• ra·dio·gra·fie
enkelvoud meervoud
naamwoord radiografie radiografieën
verkleinwoord - -

de radiografiev

  1. (medisch) fotograferen door middel van röntgenstralen
  2. röntgenfoto
    • Claeys kreeg de eerste medische zorgen in de teambus, maar liet uiteindelijk geen radiografie nemen. “Ik heb dat niet gedaan, ik denk niet dat er iets gebroken is”, zei hij. “Ik kan mijn elleboog plooien en strekken, maar dat is zeer pijnlijk en doe ik maar aan 20 à 25 procent. Tja, we moeten verder. Stel dat hij gebroken is, dan zien we dat morgen wel. Ik wil graag op die fiets. De kinesist is me nu aan het behandelen. Hopelijk heb ik wel een goede nachtrust en kan ik gewoon starten.”[1]  
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. De Standaard 02/07/2017
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be