• ra·dar·sta·ti·on
enkelvoud meervoud
naamwoord radarstation radarstations
verkleinwoord

het radarstationo

  1. locatie met een radarinstallatie
     Op basis van radarinformatie kon de premier verklaren dat de Boeing na een uur vliegen een scherpe bocht maakte en terugkeerde richting Maleisië. Hij kon niet met zekerheid zeggen waar het toestel zich bevond op het moment dat de laatste signalen door een militair radarstation werden opgepikt.[2]
     Op de Krim zijn Russische militairen een Oekraïens radarstation en een trainingscentrum van de Oekraïense marine binnengevallen. Ze hebben daar wapens weggehaald.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Zendapparatuur MH370 uitgezet” (Zaterdag 15 maart 2014, 07:35), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Russen vallen radarstation binnen” (Zondag 2 maart 2014, 08:27), NOS