rachitique
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk / vrouwelijk |
rachitique | rachitiques |
rachitique
- (medisch) rachitisch
- (figuurlijk) slecht ontwikkeld
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
rachitique | le rachitique | rachitiques | les rachitiques |
- (medisch) iemand die aan de Engelse ziekte lijdt