Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
rachitique rachitiques

Bijvoeglijk naamwoord

rachitique

  1. (medisch) rachitisch
  2. (figuurlijk) slecht ontwikkeld
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  rachitique     le rachitique     rachitiques     les rachitiques  

Zelfstandig naamwoord

rachitique m, v

  1. (medisch) iemand die aan de Engelse ziekte lijdt