Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • race·stuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord racestuur racesturen
verkleinwoord racestuurtje racestuurtjes

Zelfstandig naamwoord

het racestuuro

  1. Een speciaal ontworpen fietsstuur voor de wielersport.

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be