Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raam·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van raam met het achtervoegsel -loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen raamloos raamlozer raamloost
verbogen raamloze raamlozere raamlooste
partitief raamloos raamlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

raamloos

  1. zonder ramen
    • Een raamloos vliegtuig voor passagiers heeft veel voordelen boven het huidige type met kleine raampjes. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be