Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pus·tu·leus
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen pustuleus
verbogen pustuleuze

Bijvoeglijk naamwoord

pustuleus

  1. (medisch) met betrekking tot puisten
    • Zij schrok van zijn pustuleuze gezicht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen