Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • punt·baard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord puntbaard puntbaarden
verkleinwoord puntbaardje puntbaardjes

Zelfstandig naamwoord

de puntbaardm

  1. baard die in een punt eindigt
    • Sam is erg bang en roept de hulp in van kabouter Puntbaard die inderdaad tevoorschijn komt en zijn toverstokje aan Sam leent 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen