provocatrice
- pro·vo·ca·tri·ce
- Naamwoord van handeling van provoceren met het achtervoegsel -atrice
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | provocatrice | provocatrices |
verkleinwoord | provocatricetje | provocatricetjes |
de provocatrice m
- vrouwelijke vorm van provocateur
- Het woord 'provocatrice' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.