provincialaat
- pro·vin·ci·a·laat
- afgeleid van provinciaal met het achtervoegsel -aat[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | provincialaat | provincialaten |
verkleinwoord | - | - |
het provincialaat o
- ambt, waardigheid van provinciaal
- Het woord 'provincialaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.