prothesemaker
- pro·the·se·ma·ker
- samenstelling van prothese zn en maker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prothesemaker | prothesemakers |
verkleinwoord |
de prothesemaker m
- (medisch) (beroep) persoon die een kunstmatige vervanging van een lichaamsdeel of orgaan maakt
- ▸ Het kabinet wil dat meer jongeren een specialistisch beroep kiezen als bijvoorbeeld schoenmaker, prothesemaker of worstmaker. Volgens minister Bussemaker zit de samenleving om dit soort vakmensen te springen.[1]
- ▸ Verspringer Ronald Hertog heeft zijn onderbeenprothese op maat laten maken door prothesemaker Frank Jol. Het soort prothese dat Hertog gebruikt is oorspronkelijk bedoelt voor het hardlopen.[2]
- ▸ De Jong loopt met één blade. In 2007 werd zijn linkerbeen geamputeerd vanwege botkanker. Vervolgens begon hij met voetballen, maar op advies van zijn prothesemaker ging hij in 2016, tijdens de EK atletiek in Amsterdam, voor het eerst met een blade lopen.[3]
- Het woord prothesemaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Bussemaker: hoefsmid en worstmaker in etalage” (vrijdag 27 februari 2015, 08:43), NOS
- ↑ Weblink bron “Blade moet verspringer Hertog net iets verder helpen” (zaterdag 17 september 2016, 20:49), NOS
- ↑ Weblink bron “Rolstoeltennisster De Groot in de prijzen bij Sportgala, De Jong Parasportman van 2023” (woensdag 20 december 2023, 20:21), NOS