propedeutisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·pe·deu·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van propedeuse met het achtervoegsel -isch [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | propedeutisch | propedeutischer | |
verbogen | propedeutische | propedeutischere | |
partitief | propedeutisch | propedeutischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
propedeutisch [2]
- betrekking hebbend op de propedeuse
Gangbaarheid
- Het woord propedeutisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.