Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pronk·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pronkkast pronkkasten
verkleinwoord pronkkastje pronkkastjes

Zelfstandig naamwoord

de pronkkastv / m

  1. een meubelstuk waarin men mooie en dure bezittingen uitstalt
    • In de opkamer stond een mooie pronkkast. 

Gangbaarheid