proliferatie
- pro·li·fe·ra·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘woekering’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Naamwoord van handeling van prolifereren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proliferatie | proliferaties |
verkleinwoord | - | - |
de proliferatie v
- (medisch) snelle vermenigvuldiging
1. snelle vermenigvuldiging
- Het woord proliferatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "proliferatie" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "proliferatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ proliferatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be