proleet
Niet te verwarren met: proletariër |
- pro·leet
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘hufter’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proleet | proleten |
verkleinwoord | proleetje | proleetjes |
de proleet m
- (pejoratief) persoon met weinig verfijnd gedrag
- Het woord proleet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "proleet" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "proleet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ proleet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be