programmeert voor

  • pro·gram·meert voor
vervoeging van
voorprogrammeren

programmeert (…) voor

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorprogrammeren
    • Jij programmeert voor. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorprogrammeren
    • Hij programmeert voor. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorprogrammeren
    • Programmeert voor!