• pro·gram·meer voor
vervoeging van
voorprogrammeren

programmeer (…) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorprogrammeren
    • Ik programmeer voor. 
  2. gebiedende wijs van voorprogrammeren
    • Programmeer voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorprogrammeren
    • Programmeer je voor?