Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • proef·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord proefjaar proefjaren
verkleinwoord proefjaartje proefjaartjes

Zelfstandig naamwoord

het proefjaaro

  1. een proefperiode die een jaar duurt
    • Na de twee succesvolle proefjaren wordt het initiatief komend jaar landelijk uitgevouwen. [2] 
    • Na dat 'proefjaar'moeten de leraren en scholen besluiten of ze met elkaar doorgaan.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf ROY KLOPPER 24 dec. 2014
  3. Tubantia Ellen van Gaalen 11-JANUARI-2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be