privéprobleem
- pri·vé·pro·bleem
- samenstelling van privé bn en probleem zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéprobleem | privéproblemen |
verkleinwoord | privéprobleempje | privéprobleempjes |
het privéprobleem o
- moeilijkheden in de persoonlijke levenssfeer
- Belangrijkste conclusie: een op de zes werknemers kampt met slaapproblemen. Bijna twee derde van hen heeft de volgende dag concentratieproblemen of maakt fouten. Volgens de onderzoekers zijn het lang niet altijd privéproblemen die voor onrustige nachten zorgen. De helft van de keren is werk de boosdoener.[1]
- De man had derdegraads brandwonden opgelopen op zo'n 50 procent van zijn lichaam, aldus de behandelende artsen. Hij werkte bij de reinigingsdienst van een ziekenhuis. Hij zou privéproblemen hebben gehad.[2]
- Het woord privéprobleem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Het Parool HANNEKE VAN HOUWELINGEN 12 SEPTEMBER 2016 Fitter na een tukje op het werk
- ↑ Het Parool 22 DECEMBER 2013 Dode door zelfverbranding bij Vaticaan