privéconcert
- pri·vé·con·cert
- samenstelling van privé bn en concert zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéconcert | privéconcerten |
verkleinwoord | privéconcertje | privéconcertjes |
het privéconcert o
- (muziek) besloten muziekuitvoering; muziekuitvoering die alleen toegankelijk is voor genodigden
- ▸ als hij zich van de fantastische Steinway-piano omdraait naar zijn publiek, ziet hij Debbies vader naar hem kijken met een blik alsof hij hem er opnieuw van verdenkt dat hij de Britse ster is die een privéconcert in het Apthorp geeft[1]
- ▸ Toen de Lynx-vrouwen vorig jaar kampioen werden kon eigenaar Glen Taylor zijn speelsters een privéconcert van Prince cadeau doen.[2]
- Het woord privéconcert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Nu zal Prince nooit weten wie de NBA play-offs wint” (22-04-2016), NOS