principaat
- Geluid: principaat (hulp, bestand)
- prin·ci·paat
- van het Griekse ρχαι met het achtervoegsel -aat
- afgeleid van het Latijnse princeps met het achtervoegsel -aat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | principaat | principaten |
verkleinwoord | - | - |
- het prins zijn
- het gebied waarover de prins regeert
- primaatschap
- benaming voor een groep van hemelse geesten, met alle hemelse deugden die de goddelijke geboden uitvoeren (en het z.g. zevende koor der Engelen vormen)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord principaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.