primaatschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pri·maat·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | primaatschap | primaatschappen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
primaatschap
- ambt of de functie van primaat, het (pauselijke) oppergezag
- het hebben van een recht van eerste keus, een voorrang
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'primaatschap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.