priktwijfelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prik·twij·fe·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van prikken ww en twijfelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | priktwijfelaar | priktwijfelaren priktwijfelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de priktwijfelaar m
- persoon die niet weet of hij zich wel of niet wil laten vaccineren
- ▸ De arts hoopt dat enkele priktwijfelaars tijdens de kerstdiners worden overgehaald om zich alsnog te laten vaccineren. ,,En als dat om twee uur ‘s nachts is, bieden we ze de kans!”, zegt Mostakiem. Al komen de meeste mensen naar de prikmarathon om een booster te halen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'priktwijfelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Wintersport in Oostenrijk gered dankzij prikmarathon in Duitsland: ‘We zijn heel blij’” (25-12-2021), Tubantia