prikstok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prik·stok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van prik ww en stok zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prikstok | prikstokken |
verkleinwoord | prikstokje | prikstokjes |
Zelfstandig naamwoord
- een stok met een punt om iets aan te prikken.
Gangbaarheid
- Het woord prikstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.