• prik·ke·la·teur
enkelvoud meervoud
naamwoord prikkelateur prikkelateurs
verkleinwoord - -

het prikkelateuro

  1. (beroep) iemand die met een prikstok (zwerf)afval langs wegen of spoorwegen opruimt
     Na jarenlange bezuinigingen op het schoonhouden van de stad zagen we vrijdagmiddag het toppunt: twee prikkelateurs die papiertjes die op de Dam zwierven, in plastic zakken deden.[1]
  1. C.N. Rutz
    Met de kraan open in: Lezersbrieven 'De afvalbakken vaker legen: hoe moeilijk kan het zijn?' (24 juni 2017), Parool