prikachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- prik·ach·ti·gen
- prikachtig bn met de uitgang -en
- prikachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prikachtigen | |
verkleinwoord |
de prikachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord prikachtige
- (kaaklozen) een orde Petromyzontiformes van kaakloze vissen (Agnatha ). Er zijn ongeveer veertig soorten beschreven, waarvan de meeste in zoet water leven. De mond is rond (zie afbeelding) en volwassen dieren hebben een rasptong met tandjes. Sommige soorten zuigen bloed bij andere vissen
- [2] prikken
- [2] zuidelijke prikken
- Het woord 'prikachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.