Nederlands

 
Op Amerikaanse meerforel parasiterende prikken
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • prik·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prikachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de prikachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord prikachtige
  2. (kaaklozen) een orde Petromyzontiformes   van kaakloze vissen (Agnatha  ). Er zijn ongeveer veertig soorten beschreven, waarvan de meeste in zoet water leven. De mond is rond (zie afbeelding) en volwassen dieren hebben een rasptong met tandjes. Sommige soorten zuigen bloed bij andere vissen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie