• pres·ti·gi·eus
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met veel prestige’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • afgeleid van het Franse prestigieux (met het achtervoegsel -eus) [2]
  • Afgeleid van prestige met het achtervoegsel -eus [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prestigieus prestigieuzer prestigieust
verbogen prestigieuze prestigieuzere prestigieuste
partitief prestigieus prestigieuzers -

prestigieus

  1. met veel prestige, met veel aanzien, iets waar veel mensen bewondering en respect voor hebben


97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]