• pre·sen·ning
  • Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘zeildoek’ voor het eerst aangetroffen in 1598 [1]
  • Sinds eind 16e eeuw. Waarschijnlijk van Portugees percinta.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord presenning presenningen
verkleinwoord presenninkje presenninkjes

de presenningv

  1. (scheepvaart) (zeevaart, watersport) dekzeil, gewoonlijk van geteerd zeildoek vervaardigd
  2. (scheepvaart) (binnenvaart)een sponning in twee naast elkaar gelegen houten delen, die met presenningband afgedekt is.[3]
  • Ook persenning, perselling