• pre·li·mi·nai·ren
enkelvoud meervoud
naamwoord - preliminairen
verkleinwoord - -

de preliminairenmv

  1. handelingen die nodig zijn om een activiteit mogelijk te maken
     Toen deze preliminairen waren getroffen, begon mijnheer Sikes in een razend tempo cognac te drinken, waarbij hij vervaarlijk met het breekijzer zwaaide en op hoogst onmuzikale wijze brokstukken van liederen, gelardeerd met gruwelijke verwensingen, begon te brullen.[1]
  2. voorlopig vastgestelde punten van een (vredes)verdrag
     Het gewone volk vindt het allemaal prachtig, en zolang de Prins afwijzend blijft beschikken over de gevraagde militie en de burgers van de schutterij betrouwbaar zijn als de honden van Actaeon zijn wij, Volmachten, wel gedwongen hetzelfde te vinden: u hebt geen idee hoeveel remonstranties, doleanties, elucidaties, rekwesten, adressen, preliminairen en artikelen reformatoir wij inmiddels hebben moeten aannemen, gisteren nog een lijst van veertien punten, waarvan de laatste inhield de onverwijlde inwilliging van alle voorgaande.[2]