• pre·la·tuur
  • uit het Latijn[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord prelatuur prelaturen
verkleinwoord

de prelatuurv

  1. (religie) eenheid in de katholieke kerk met een kerkvorst (zoals bijvoorbeeld een bisschop) aan het hoofd
     Paus Johannes Paulus II verhief Opus Dei in 1982 tot een zogeheten personele prelatuur, wat betekent dat de organisatie direct onder de paus valt en dat bisschoppen er niets over te zeggen hebben.[2]
     De aanhangers van Lefebvre werd binnen de rooms-katholieke kerk eenzelfde positie in het vooruitzicht gesteld als de beweging Opus Dei, namelijk die van een persoonlijke prelatuur.[3]
45 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Tweede leider Opus Dei zalig verklaard” (27 sep. 2014), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Paus wist van anti-judaïsme Williamson” (04-02-2009), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be