• pre·dis·po·si·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord predispositie predisposities
verkleinwoord - -

de predispositiev

  1. (medisch) vatbaarheid
72 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be