praktijkstage
- prak·tijk·sta·ge
- samenstelling van praktijk en stage
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | praktijkstage | praktijkstages |
verkleinwoord | praktijkstagetje | praktijkstagetjes |
- (onderwijs) tijd gedurende welke een leerling of student onder begeleiding in de praktijk werkt als onderdeel van de opleiding
- Het woord 'praktijkstage' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.