praktijkonderzoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prak·tijk·on·der·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praktijkonderzoek praktijkonderzoeken
verkleinwoord praktijkonderzoekje praktijkonderzoekjes

Zelfstandig naamwoord

het praktijkonderzoeko

  1. stelselmatige waarneming hoe iets in de alledaagse werkelijkheid gaat om het beter te begrijpen
     Gekopieerde passen zouden door banken niet van echt te onderscheiden zijn. De onderzoekers hebben het lek middels praktijkonderzoek aangetoond en bewezen.[1]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Floris Poort
    “'Beveiliging chip pinpas is lek'” (19 mei 2014) op nu.nl