Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prak·tijk·fol·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praktijkfolder praktijkfolders
verkleinwoord praktijkfoldertje praktijkfoldertjes

Zelfstandig naamwoord

de praktijkfolderm

  1. een gevouwen uitgave waarin praktische informatie staat voor de patiënt van een (huisartsen)praktijk.

Gangbaarheid