prachtgebaar
- pracht·ge·baar
- samenstelling van pracht en gebaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prachtgebaar | prachtgebaren |
verkleinwoord | prachtgebaartje | prachtgebaartjes |
de prachtgebaar m
- een mooie, goede handeling waarmee men ook een mening of gevoel wil uitdrukken
- Het meedoen aan een sponsorloop is een prachtgebaar.
- Het woord 'prachtgebaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.