Nederlands

  Niet te verwarren met: Powerpoint
Uitspraak
Woordafbreking
  • po·wer·point
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord powerpoint powerpoints
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de powerpointm

  1. soortnaam voor presentaties gemaakt op een computer met presentatiesoftware (en dat hoeft niet noodzakelijkerwijs Powerpoint te zijn) [1]
    • Zijn powerpoint kostte 19.500 euro: Het Kamerlid is wéér in opspraak. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek onderzoekt wat Krol met 19.500 euro subsidie heeft gedaan toen hij hoofdredacteur was bij de Gay Krant.[2] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1296
  2. NRC Bas Tooms 23 oktober 2014
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be