powerpoint
Nederlands
Niet te verwarren met: Powerpoint |
Uitspraak
- Geluid: powerpoint (hulp, bestand)
Woordafbreking
- po·wer·point
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | powerpoint | powerpoints |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de powerpoint m
- soortnaam voor presentaties gemaakt op een computer met presentatiesoftware (en dat hoeft niet noodzakelijkerwijs Powerpoint te zijn) [1]
- Zijn powerpoint kostte 19.500 euro: Het Kamerlid is wéér in opspraak. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek onderzoekt wat Krol met 19.500 euro subsidie heeft gedaan toen hij hoofdredacteur was bij de Gay Krant.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord powerpoint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "powerpoint" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1296
- ↑ NRC Bas Tooms 23 oktober 2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be