• pou·lain
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord poulain poulains
verkleinwoord

de poulainm

  1. pupil, leerling van een trainer
    • Dury had genoeg gezien en besloot dan maar zijn poulain Theo Bongonda in te brengen, Mathieu De Set mocht rusten. Ook Chris Bedia – die werkelijk niks bijdroeg – bleef in de kleedkamer, Idrissa Sylla was zijn vervanger. [2] 
  2. beschermeling
  3. mannelijk veulen
26 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]