Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pot·roos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord potroos potrozen
verkleinwoord potroosje potroosjes

Zelfstandig naamwoord

de potroosv

  1. in pot gekweekte roos
     Als je kijkt naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen, is daarvan voor de gerbera weinig nodig. Rozen, tulpen, lelies, chrysanten, gladiolen en hypericum zorgen op dat gebied juist voor relatief veel milieubelasting; zonnebloem, potchrysant, potroos en orchidee zitten er tussenin.[2]
  2. pioenroos

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Bewust boeketje” (12 mei 2014), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be