Nederlands

 
pioenroos
Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·oen·roos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pioenroos pioenrozen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pioenroosv / m

  1. Paeonia lactiflora   vaste tuinplant met grote purperrode bloemen
    • Scheerder vertelt dat er al decennia onderzoek naar wordt gedaan, maar dat wordt niet heel goed gecommuniceerd. Zo blijken mensen die lavendel ruiken, eerder geneigd geld met elkaar te delen. En rood en geel geven hoop, dat is zo overduidelijk dat de pioenroos en de zonnebloem al buiten onderzoek worden gehouden. [2] 
    • De Wogmeer is 680 hectare groot. Het meeste land wordt gebruikt voor bloembollenteelt, akkerbouw en voedselwinning ten behoeve van de veeteelt. Vooral de pioenroos doet het hier fantastisch gezien de vele kwekerijen. [3] 
    • PostNL heeft ter gelegenheid van het 25 jubileum van Janneke, wier tekeningen al jaren de postzegels ten bate van het Nationaal Ouderenfonds sieren, een zilveren postzegel met een pioenroos uitgebracht. „Daar ben ik heel blij mee”, aldus de kunstenares. [4] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Het Parool HANS VAN DER BEEK 8 SEPTEMBER 2017 Schuim op bezoek bij de 'zaadbank' in CS
  3. De Telegraaf JOOP DUIJS 06 jul. 2013 De Wogmeer: Polderen
  4. De Telegraaf 01 mrt. 2017 ’Sybrand wordt premier’
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be