porknokker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: porknokker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pork·nok·ker
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Surinaams - Nederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | porknokker | porknokkers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de porknokker m
- (beroep) (mijnbouw) zelfstandige goudzoeker
- ▸ Hij weet dat porknokkers van overal komen om in de mijngebieden van Rosebel goud te zoeken. Plein denkt niet dat er verandering in de situatie zal komen, indien de porknokkers een gebied aangewezen krijgen.[1]
Hyperoniemen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord porknokker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gilliamo Orban“Porknokkers blijven problematisch voor Rosebel” (03/02/2021), Tubantia