politiefluit
  • po·li·tie·fluit
enkelvoud meervoud
naamwoord politiefluit politiefluiten
verkleinwoord politiefluitje politiefluitjes

de politiefluitv / m

  1. een signaalinstrument gebruikt door de politie
     Buiten waren kreten en politiefluitjes te horen en het geluid van houwende machetes die ijzer of mensen raakten, er kwamen steeds meer politiefluitjes bij en in de verte was het geklepper van paardenhoeven te horen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767