Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·ko·po·ko·be·gin·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pokopokobeginsel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pokopokobeginselo

  1. (regering) uitgangspunt dat de grondslagen van goed bestuur niet één-op-één overdraagbaar zijn van Nederland naar de Antillen

Gangbaarheid

Verwijzingen