pokeren
- po·ke·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pokeren |
pokerde |
gepokerd |
zwak -d | volledig |
pokeren
- inergatief (kaartspel) een bepaald spel spelen waarin op een hand kaarten gewed wordt
- Er werd die avond tot in de kleine uurtjes gepokerd.
- pokeraar, pokerbeker, pokergebied, pokergezicht, pokerhand, pokerpiste, pokerspel, pokersteen, pokertafel, pokerwereld
- Het woord pokeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pokeren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be