pokeraar
- po·ke·raar
Naamwoord van handeling van pokeren met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pokeraar | pokeraars |
verkleinwoord |
de pokeraar m
- iemand die al of niet beroepshalve het spel poker speelt.
- De pokeraar trok een pokerface zodat de tegenstander niet wist op hij nu blufte of niet.
- Het woord pokeraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pokeraar" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be