Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pok·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen pokachtig pokachtiger pokachtigst
verbogen pokachtige pokachtigere pokachtigste
partitief pokachtigs pokachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

pokachtig

  1. lijkend op of eigenschappen hebbend van pokken
    • Hij had pokachtige blaasjes op zijn huid. 

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be