• poe·nig
  • afleiding van poen met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen poenig poeniger poenigst
verbogen poenige poenigere poenigste
partitief poenigs poenigers -

poenig

  1. een poenig persoon laat te duidelijk zien dat hij veel geld heeft
    • Jongens hangen rond bij hun ontmoetingsplaats, als een dure SUV stopt aan de rand van de sloppenwijk in Nairobi. Een jonge vrouw – poenig gekleed, felle lippenstift, hoge hakken – stapt over het modderige pad naar de auto, waarvan de deur galant openzwaait. „Gelukspoes”, roepen de jongens haar na. Zij weten dat ze geen kans maken bij Sarah, ze heeft een relatie met een rijke man, haar sugar daddy. [1] 
71 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Koert Lindijer 5 augustus 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be