Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plicht·ma·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen plichtmatig plichtmatiger plichtmatigst
verbogen plichtmatige plichtmatigere plichtmatigste
partitief plichtmatigs plichtmatigers -

Bijvoeglijk naamwoord

plichtmatig

  1. van iets dat je het doet omdat het moet (maar niet omdat je het wilt)
    • Plichtmatig hield de docent de presentielijst bij, maar ze deed het zonder veel aandacht. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be