pletteren
- plet·te·ren
pletteren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pletteren |
pletterde |
gepletterd |
zwak -d | volledig |
- door herhaald slaan of gooien iets kapot maken
- Het woord pletteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pletteren" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ pletteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be