Nederlands

 
pleerol
Uitspraak
Woordafbreking
  • plee·rol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pleerol pleerollen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pleerolv / m

  1. rol toiletpapier; rol wc-papier
    • Op een camping ben je niet alleen de hele dag heerlijk buiten, iedereen is er ook gelijk. Met die pleerol onder de arm zien we er per slot van rekening allemaal even knullig uit… Je groet elkaar, praat over koetjes en kalfjes en helpt elkaar, met bijvoorbeeld een tip voor een leuk uitje of door de pomp uit te lenen voor het luchtbed. [1] 
  2. kartonnen kokertje waaromheen toiletpapier gewikkeld zit
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. De Telegraaf 11 aug. 2014 Kamperen in de stad
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be