• pla·vei·en
  • In de betekenis van ‘bestraten’ voor het eerst aangetroffen in 1534 [1]
  • afgeleid van plaveisel [2]

plaveien [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plaveien
plaveide
geplaveid
zwak -d volledig
  1. wegen voorzien van een stenen toplaag
    • De ontstaansgeschiedenis van de eerste Autobahn raakte verdrongen door de nazi-heerschappij. De nationaal-socialisten claimden dat zij als eersten het idee hadden geopperd Duitsland met snelwegen te plaveien om de werkloosheid te verminderen. [4] 
  2. (figuurlijk) een bijdrage leveren om een gewenst doel te bereiken
    • Het voorstel van Bellot is slechts een lightversie van een echte minimumdienst. Hij legt geen verplichting op om een gegarandeerd aantal treinen te laten rijden en daarvoor het personeel op te vorderen. Hij schetst alleen het kader dat de weg naar een minimumdienst moet plaveien . [5] 
    • Dat kán in principe de weg plaveien voor een verdere modelcarrière. Jurylid Zoey Ivory (24) uit Almere ‘schitterde’ bij eerdere edities van de loterijshow met de koffers nummer 4 en 9. En vertegenwoordigde in januari Nederland op de Miss Universe-verkiezing op de Filipijnen. Ook zonder koffer blijft Ivory op tv terugkomen: vanaf deze maand is ze één van de deelnemers aan het RTL 4-programma Dance Dance Dance. [6] 
93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[7]