Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: plasticerenplastiseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plas·ti·fi·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plastificeren
plastificeerde
geplastificeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

plastificeren

  1. overgankelijk (materiaalkunde) een kunststoffen laag of deklaag aanbrengen die zich in een plastische fase bevindt
    • Kabels en metalengaas worden vaak geplastificeerd. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen